
Jurisprudentie
AQ7897
Datum uitspraak2004-08-27
Datum gepubliceerd2004-08-27
RechtsgebiedHandelszaak
Soort ProcedureEerste aanleg - enkelvoudig
Instantie naamRechtbank Zwolle
Zaaknummers242582 HA 04-628
Statusgepubliceerd
SectorSector kanton
Datum gepubliceerd2004-08-27
RechtsgebiedHandelszaak
Soort ProcedureEerste aanleg - enkelvoudig
Instantie naamRechtbank Zwolle
Zaaknummers242582 HA 04-628
Statusgepubliceerd
SectorSector kanton
Indicatie
kantonzaak; verzoek van Fc Zwolle tot ontbinding arbeidsovereenkomst afgewezen.
Uitspraak
R E C H T B A N K Z W O L L E – L E L Y S T A D
sector kanton – locatie Zwolle
zaaknr.: 242582 HA VERZ 04-628
datum : 27 augustus 2004
BESCHIKKING
OP EEN VERZOEK TOT ONTBINDING VAN DE ARBEIDSOVEREENKOMST
in de zaak van:
de stichting STICHTING FC ZWOLLE, voorheen de vereniging Fc Zwolle,
gevestigd te Zwolle,
verzoekende partij, verder te noemen: “Fc Zwolle”,
gemachtigde mr. J.P. Rip, advocaat te Zwolle,
tegen
[VERWEERDENDE PARTIJ],
wonende te [woonplaats],
verwerende partij, verder te noemen: “[verweerende partij]”,
gemachtigde mr. J.L. Souman, advocaat te Zwolle.
De procedure
De kantonrechter heeft kennis genomen van:
- het verzoekschrift van 9 juli 2004 met bijbehorende producties,
- het verweerschrift van 13 augustus 2004 met bijbehorende producties,
- het aanvullend verzoekschrift van 18 augustus 2004 met bijbehorende producties,
- de van de zijde van Fc Zwolle bij faxbrieven van 17 en 19 augustus 2004 nader toegezonden producties en
- de van zijde van [verweerende partij] bij faxbrief van 19 augustus 2004 nader toegezonden producties.
De mondelinge behandeling is gehouden op 20 augustus 2004.
Verschenen zijn:
- namens Fc Zwolle haar voorzitter van het bestuur R. van Vliet en haar directeur H.J. van der Vegt, bijgestaan door mr. Rip,
- [verweerende partij], bijgestaan door mr. Souman.
Het geschil
Fc Zwolle heeft verzocht om ontbinding van de arbeidsovereenkomst met [verweerende partij] wegens gewichtige redenen. [verweerende partij] heeft zich verzet tegen een ontbinding en voorts ter zitting nog aangevoerd dat, indien desondanks tot een ontbinding wordt gekomen, aan hem een vergoeding naar billijkheid dient te worden toegekend, met dien verstande dat daaraan een wederindienst-tredingsvoorwaarde zal worden verbonden.
Vaststaande feiten
Tussen partijen staat als gesteld en erkend dan wel niet (voldoende) gemotiveerd betwist, mede op grond van de overgelegde en in zoverre niet bestreden bescheiden, het volgende vast:
a. Fc Zwolle exploiteert een betaald voetbal organisatie. Haar eerste elftal is aan het eind van het seizoen 2003/2004 gedegradeerd van de “Eredivisie” naar de “Eerste Divisie”.
b. Door deze degradatie wordt voor het seizoen 2004/2005 een omzetafname van 25% begroot, in hoofdzaak bestaande uit een beperking in de vergoeding voor televisie-uitzendingen en een afname van betalende toeschouwers (recettes), blijkens “een taakstellende begroting” leidende tot een negatief resultaat over het komende seizoen, ondanks voorgenomen (bezuinigings-) maatregelen.
c. [verweerende partij], geboren op [datum], is per [datum] bij Fc Zwolle in dienst getreden als “materiaal beheerder” tegen een laatstelijk verdiend salaris van € 2.416,00 bruto per maand exclusief emolumenten. [verweerende partij] is daarvoor jarenlang vrijwilliger geweest bij Fc Zwolle.
d. Op 9 april 2004 is door Fc Zwolle met [verweerende partij] over zijn functioneren gesproken. In het van dat gesprek opgemaakte verslag is weergegeven dat zes gedrags- en tien prestatiekenmerken zijn besproken. [verweerende partij] scoort op de gedragskenmerken “Communicatie” en “Professionaliteit” onvoldoende/voldoende. Op andere onderdelen scoort [verweerende partij] van voldoende tot goed/zeer goed. In de rubriek “Doelstellingen voor de komende periode” is weergegeven: “Nu echt de taken uitvoeren binnen de gestelde grenzen, geen bemoeienis meer met andere zaken en geen opinie geven naar buitenstaanders. Werk doen binnen de taakomschrijving.” Als “Algemeen Eindoordeel” is weergegeven “onvoldoende/voldoende” met motivering: “Functioneert arbeidstechnisch naar behoren, maar kan het op de een of andere manier niet opbrengen om zich nog meer op zijn takenpakket te focussen waardoor telkens weer irritatie ontstaat over zijn functioneren. De afspraken omtrent taken en bevoegdheden zijn besproken en vastgelegd, onlangs nog eens besproken en een duidelijke taakomschrijving is voorhanden.”
e. Fc Zwolle heeft [verweerende partij] per 1 augustus 2004 op non-actief gesteld.
Het verzoek en het daartegen gevoerde verweer
Fc Zwolle legt aan haar verzoek ten grondslag dat de degradatie van haar eerste elftal met de daardoor gevolgde vermindering van inkomsten haar noodgedwongen tot maatregelen brengt als bezuinigingen op de ondersteunende functies als die van [verweerende partij]. Voor de door hem uitgeoefende werkzaamheden zal voortaan een beroep moeten worden gedaan op de zelfredzaamheid van de spelers en op vrijwilligers. Voorts is het functioneren van [verweerende partij], ondanks herhaalde verbeteringstrajecten, zodanig onder de maat dat op die grond een einde dient te komen aan het dienstverband. Hoewel gezien het functioneren van [verweerende partij] daartoe geen aanleiding is, is Fc Zwolle om haar moverende redenen bereid om bij een ontbinding aan [verweerende partij] een vergoeding naar billijkheid te betalen, uitgaande van de kantonrechtersformule onder toepassing van de correctiefactor op “0,75”.
[verweerende partij] heeft ten aanzien van de bedrijfseconomische redenen ten verwere aangevoerd dat Fc Zwolle niet aannemelijk maakt dat de kennelijk noodzakelijke kostenbesparing feitelijk kan worden gerealiseerd door een beëindiging van zijn dienstverband nu invulling van zijn functie door vrijwilligers niet reëel is. Anderzijds heeft Fc Zwolle de toetsing van deze ontslaggrond aan de in het Ontslagbesluit neergelegde criteria onmogelijk gemaakt door de daarvoor benodigde gegevens niet dan wel summierlijk over te leggen. Wat betreft het disfunctioneren geldt, aldus [verweerende partij], dat Fc Zwolle daarover niets concreets aanvoert, dat hij, blijkens de vele overgelegde steunbetuigingen van (ex-)spelers en (ex-)trainers altijd goed en naar tevredenheid heeft gefunctioneerd en dat hij zich jarenlang met grote betrokkenheid en inzet voor Fc Zwolle heeft ingespannen. Er is dan ook geen grond voor een ontbinding. Indien desondanks tot een ontbinding moet worden gekomen, is het billijk om aan [verweerende partij] een vergoeding toe te kennen, in de gegeven omstandigheden, uitgaande van de kantonrechtersformule met een correctiefactor op “2,5”, te stellen op een bedrag van € 26.920,28 bruto. Voorts is er aanleiding om aan de ontbinding een wederindiensttredingsvoorwaarde voor de duur van 26 weken te verbinden.
De beoordeling
1.
De kantonrechter heeft zich op basis van de door partijen gegeven informatie ervan vergewist dat het verzoek geen verband houdt met enig verbod tot opzegging van de arbeidsovereenkomst.
2.
Hetgeen Fc Zwolle heeft gesteld omtrent de bedrijfseconomische redenen kan niet leiden tot een toewijzing van het verzoek.
2.1
Terecht heeft [verweerende partij] aangevoerd dat Fc Zwolle niet heeft duidelijk gemaakt op welke wijze zij de door [verweerende partij] uitgevoerde werkzaamheden als materiaal beheerder, die – zo is onomstreden – in de toekomst blijven bestaan, door (alleen) spelers en vrijwilligers wil laten uitvoeren. Desgevraagd is Fc Zwolle niet verder gekomen als dat spelers zelf hun was in de wasmand kunnen doen en dat zij zelf het materiaal kunnen controleren. Over hun verdere inzet en die van vrijwilligers is zij verder vaag gebleven. Dit acht de kantonrechter onbegrijpelijk nu vast staat dat Fc Zwolle [verweerende partij] al per 1 augustus 2004 op non-actief heeft gesteld en de werkzaamheden aldus al enige weken op de door Fc Zwolle aangehaalde wijze verricht zouden moeten worden. In dit verband is tevens van belang dat Fc Zwolle ter zitting heeft erkend dat zij (ten minste) een deel van de werkzaam-heden van materiaal beheerder wil uitbesteden en in dat kader in gesprek is met de WEZO-organisatie. Dat die uitbesteding geen kosten met zich zal brengen, valt zonder nadere toelichting, die ontbreekt, niet in te zien. Bevestiging voor de aanname dat de werkzaamheden (deels) blijvend betaald worden verricht, kan overigens worden gevonden in de omstandigheid dat Fc Zwolle tevens heeft aangevoerd dat zij vanwege [verweerende partij]’ functioneren hem de functie niet in deeltijd wil laten verrichten.
2.2
Het dient er dan ook voor gehouden te worden dat [verweerende partij]’ werkzaamheden niet alleen blijven bestaan doch ook een economische waarde behouden, zodat onvoldoende is gebleken van de gestelde bedrijfseconomische redenen.
3.
Voorts acht de kantonrechter, anders dan Fc Zwolle heeft aangevoerd, het door haar geschetste disfunctioneren van [verweerende partij] vooralsnog niet in voldoende mate aannemelijk geworden.
3.1
Enerzijds is voldoende aannemelijk dat Fc Zwolle tijdens het functioneringsgesprek van 9 april 2004 haar onvrede omtrent het gedrag van [verweerende partij] als hierboven verwoord onder sub d. heeft verwoord, dat zij hem overigens op die punten meer dan eens heeft aangesproken en dat haar vertrouwen in zijn functioneren onder druk is komen te staan. Voor zover [verweerende partij] overigens betoogt dat de toen geuite kritiek ten onrechte is gegeven, moet daaraan worden voorbijgegaan. Gesteld noch gebleken is immers dat [verweerende partij] onmiddellijk of kort na het gesprek van 9 april 2004 en/of de schriftelijke vastlegging daarvan zich daartegen gemotiveerd heeft verzet.
3.2
Anderzijds geldt dat naar voren is gekomen dat Fc Zwolle in het kader van voormeld gesprek aan [verweerende partij] de gelegenheid heeft willen geven om zijn functioneren te verbeteren. Tijdens dat gesprek is immers met [verweerende partij] afgesproken dat hij zich (alleen) op zijn takenpakket zou richten.
3.3
Daarnaast moet worden vastgesteld dat in het verslag iedere aanwijzing ontbreekt voor juistheid van de stelling van Fc Zwolle dat, wat haar betrof, de grens van hetgeen zij wilde en kon accep-teren in zicht kwam en dat [verweerende partij] bij het uitblijven van positieve veranderingen op maatregelen kon rekenen, zoals zij kennelijk al overwoog, gelet op de op-nonactiefstelling per 1 augustus 2004. Indien en voor zover Fc Zwolle eerst na 9 april 2004 tot de conclusie kwam dat voormelde grens werd bereikt, was er dan alle aanleiding geweest om [verweerende partij] expliciet te waarschuwen en hem (nogmaals) concreet aan te geven wat zij wel en wat zij niet van hem verwachtte. Dat een en ander niet is vastgelegd, dient dan ook, nu zulks op de weg van Fc Zwolle had gelegen en gelet op de gemotiveerde betwisting door [verweerende partij], voor haar rekening en risico te blijven.
3.4
Wat er op [verweerende partij]’ functioneren na 9 april 2004 valt aan te merken, zodanig dat te billijken is dat Fc Zwolle het vertrouwen in een verder functioneren heeft verloren, heeft Fc Zwolle niet in voldoende mate duidelijk kunnen maken.
Fc Zwolle heeft in dat kader pas ter zitting in algemene bewoordingen aan [verweerende partij] een verwijt gemaakt over het feit dat hij de receptie heeft gebeld nadat een chauffeur door die receptie verkeerd was doorverwezen. Wat daaraan gelaakt moet worden, valt niet in te zien. Tot slot heeft Fc Zwolle aangevoerd dat [verweerende partij] zijn teleurstelling/afkeuring heeft uitgesproken nadat een bepaalde jeugdspeler was weggezonden. Nu echter gesteld noch gebleken is in welk kader, tegen wie en op welke wijze [verweerende partij] zijn mening heeft uitgesproken en aldus niet kan worden vastgesteld of [verweerende partij] de grenzen van het toelaatbare heeft overschreden, kan aan dit verwijt als onvoldoende onderbouwd niet dat gewicht worden toegekend zoals Fc Zwolle dat voorstaat.
Fc Zwolle is voor het overige niet verder gekomen dan algemene verwijten dat [verweerende partij] zich met zaken bemoeit die hem niet aangaan en dat hij door zijn leidinggevenden moeilijk valt aan te sturen. Het moet er voor worden gehouden dat het algemeenheden zijn die hebben geleid tot de beoordeling van 9 april 2004, zodat die, zonder bijkomende omstandigheden en gelet op voormelde geboden gelegenheid, thans de conclusie van disfunctioneren in onvoldoende mate kunnen dragen.
3.5
Een en ander betekent dat vooralsnog niet tot de conclusie kan worden gekomen dat [verweerende partij] de hem geboden gelegenheid tot verbetering van zijn functioneren niet heeft aangegrepen.
4.
Op grond van het voorgaande is het ontbindingsverzoek van Fc Zwolle dan ook niet toewijsbaar.
Voor een goed begrip van met name [verweerende partij] wordt nog opgemerkt dat uit het bovenstaande niet voortvloeit dat het Fc Zwolle niet is toegestaan om na enige tijd de balans op te maken en opnieuw haar visie omtrent [verweerende partij]’ functioneren, gestoeld op concrete feiten en omstandigheden, aan hem voor te leggen. Dit betekent dat [verweerende partij] gehouden blijft om op redelijke aanwijzingen van Fc Zwolle, verband houdende met zijn werkzaamheden, positief in te gaan en dat hij dergelijke aanwijzingen alleen dan naast zich mag neerleggen wanneer bewilliging daarin redelijkerwijs niet van hem gevergd kan worden. Het staat Fc Zwolle in een voorkomend geval dan ook vrij om, in geval van een (blijvend) verzuim van [verweerende partij], daaraan (arbeidsrechtelijke) gevolgen te verbinden. Daaraan behoeven omstandigheden als het zijn van “een echte clubman”, zoals [verweerende partij] stelt, en een grote waardering van (ex-)spelers en/of (ex-) trainers voor [verweerende partij]’ inzet en werk geenszins in de weg te staan.
5.
Er is voldoende aanleiding om Fc Zwolle met de proceskosten te belasten.
De beslissing
De kantonrechter:
- wijst het verzoek van Fc Zwolle af;
- veroordeelt Fc Zwolle in de kosten van deze procedure, tot op heden aan de zijde van [verweerende partij] vastgesteld op € 360,00 voor salaris gemachtigde.
Aldus gegeven door mr. W.F. Boele, kantonrechter, en uitgesproken in de openbare terechtzitting van 27 augustus 2004, in tegenwoordigheid van de griffier.